Aat Verhoog

Biografie:

Adrianus (‘’Aat’”) Verhoog werd 11 november 1933 in Rijswijk geboren. Vanaf 1945 woont en werkt hij in Den Haag. Hier was hij leerling van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (1952-1955) en van de Vrije Academie (1955-1957, leermeester Livinus van de Bundt). Hij is werkzaam als kunstschilder, beeldhouwer, architect en graficus. Hij schildert, tekent, etst en lithografeert. Menselijke figuren staan centraal in zijn werk, waarbij de relatie tussen de personages soms mysterieus blijft. Ook verwijst hij op subtiele manier naar historische onderwerpen, zoals uit de mythologie. Ondanks het feit dat zijn eigen leven vaak als inspiratie dient voor zijn schilderijen neemt hij de gebeurtenissen nooit letterlijk over. Hij zegt daarover; "Een schilderij van mij is altijd gebaseerd op een idee. Dat wil zeggen, het is altijd verzonnen, geconstrueerd, bijeengebracht." Verhoog schildert voornamelijk in een helder kleurenpalet in een stijl die past binnen het realisme, zijn werk raakt regelmatig aan het magisch realisme. De klassieke mythologie is voor hem meer dan eens een inspiratiebron geweest. Zijn veelal in brons gegoten beelden zijn in dezelfde stijl als zijn schilderijen. Altijd zijn er mensen te vinden op de schilderijen en prenten van Aat Verhoog. Ze hebben wel iets gekunstelds, alsof het spelers zijn in een toneelstuk, die hun ware aard verborgen houden achter het personage wat ze spelen. Of ze nemen een pose aan en is een beweging verstard. Soms kan men spreken van enige erotiek en emotie van de personen ten opzichte van elkaar. Veel terugkerende thema’s zijn: ruiters te paard, poserende vrouwen met mythologische namen en een gezelschap mensen in de kamer, de tuin of aan het strand.
Aat Verhoog wordt gerekend tot de Nieuwe Haagse School. Hij was mede-oprichter van de groep ‘’Atol’’ en van de Amsterdamse kunstenaarsgroep ‘’Scorpio’’. In zijn woonplaats Den Haag is hij lid van de Haagse Kunstkring en van Pulchri Studio. Hij won meerdere prijzen, zoals de koninklijke subsidie in 1960, Jacob Marisprijs (1957, 1961, 1964), Talens Prijs 1965-1966 en de Jacob Hartogprijs 1966. Zijn werk is vertegenwoordigd in meerdere publieke collecties.

L. Coolen, ''Aat Verhoog", 1979; Lo van Driel, ''Aat Verhoog, de schilder en zijn verhaal'', 1993; E. Prince Clair, ''Aat Verhoog'', 2000.
Scheen 1969/1970, deel II, p. 495
Jacobs 1993, deel M-Z, p. 526
RKD-nr 2357